4-daagse cursus: De botten (beenderen) in het middelpunt voor het Osteopathische denken en handelen

De botstructuur was voor ons osteopaten het instapniveau in de anatomie.

Destijds richtten we ons op de structuur in relatie tot de topografische referentiepunten die het bot verbonden met spieren, ligamenten, gewrichtskapsels en andere. Als logisch gevolg daarvan zagen we het bot als een soort steunstructuur voor het bindweefsel. Het bot was het passieve element in ons bewegingssysteem.

In tweede instantie, in relatie tot allerlei pathologische en functionele ontwikkelingen, begonnen we met een grondige studie van de biomechanische en analytische werking van het gewrichtssysteem.

Deze oriëntaties lieten ons vergeten dat de botten ook bestaan uit meta- en diafysen die een primordiale rol spelen met betrekking tot de articulaire functie, de functionele letsels en de ontwikkeling van talrijke functionele- maar ook systemische pathologieën.

Met het oog hierop zullen we onze fysiologische kennis van botweefsel op basis van wetenschappelijk onderzoek verdiepen en het potentieel ervan met betrekking tot ons osteopathisch werk ontdekken.

Tijdens deze 4-daagse workshop zal het bot worden onthuld als een vloeibare en hyperreactieve structuur, die een bepalende rol speelt in de regulatie van myofasciale spanning, die essentieel is in de krachtoverdraging, en die zich toont als het epicentrum van erytropoëse, immuniteit, opslag en synthetiseren van mineralen en vele andere.

Tot slot is het belangrijk om op te merken dat als gevolg van deze recente wetenschappelijke ontwikkelingen, we perfect in lijn zijn met een van de laatste definities van osteopathie die A.T. Still publiceerde, waarin het bot het sleutelweefsel wordt dat pathologische aandoeningen veroorzaakt.

Deze workshop biedt zelfs de meest ervaren osteopaten een verbazingwekkende nieuwe visie op en inzicht in ons vak.

– De definitie van osteopathie volgens A.T. Still (1897-1908)

– De drie basis axioma’s beschreven door M. Lane (1918)

– Het “bot” voor A.T. Still

– Het belang van het bot tijdens de 19e en het begin van de 20e eeuw

– De macro- en microscopische anatomie van het bot

– Fantastische anatomische fotos en beeldmateraal

– Studie van de structuratie van het diafysaire botweefel.

– Studie van de functionaliteit van de verschillende vloeistoffen in het botweefsel

– Het gebruik van de functionaliteit van osteoblasten, osteoclasten, botslijmvliescellen en osteocyten in osteopathisch werk

– De functionaliteit van de epi-, meta- en diafyse en de toepassing in osteopathisch werk

– De embryologie van intrachondrale en intramembraneuze ossificatie

– Palpatie en perceptie van botten als een vloeibare structuur

– De invloed van het bot in de regulatie van de oppervlakkige en diepe lichaamsspanning

– Diagnose en behandeling van het bot als spanningsregelaar

– De rol van de oppervlakkige en diepe spanningregulatie

– Toegepaste fysiologie van het botweefsel

– Vectoren van stijgende en dalende krachtoverdracht in het bot

– Reflecties en differentiële diagnoses

– Update van huidige wetenschappelijke bevindingen

– Therapeutische consequenties relevant voor de praktijk

– Anamnestisch, Diagnostisch en therapeutisch werk aan en met de wervelkolom; het bekken; de onderste en bovenste ledematen; de thorax; de gewrichten van het hoofd; de schedel

Verhouding theorie/praktijk 45/55