Algemeen wordt osteopathie als heel effectief en professioneel beoordeeld. Negatief is dat de osteopathie vaak als vaag en weinig gefundeerd wordt beschouwd. Dit komt voor een groot deel doordat osteopaten verschillende verklaringsmodellen hanteren. Door de algemene implementatie van het model van 5 ontstaat er meer uniformiteit in deze verklaringsmodellen[1].Dit zal een positieve uitwerking hebben op het beeld dat osteopathie vaag en niet onderbouwd is.
Pro osteo heeft een poster ontwikkeld over de ontwikkeling van de kinderschedel en plagiocephalie. Osteopathie blijkt een heel effectieve behandelmethode voor kinderen met plagiocephalie te zijn[2].Belangrijk is dat osteopaten uniform zijn in hun uitleg en informatie voorziening bij schedelproblemen bij kinderen.
De schedel van een kind is niet gelijk aan de schedel van een volwassene. Bij de geboorte zijn de suturen nog niet ontwikkeld, fontanellen nog open. Botstukken bestaan vaak uit delen die synchondrosen vormen en ook de Synchodrosis SphenoBasilaris(SSB) is nog niet verbeend, evenals het sacrum. De vorm van het aangezicht is anders bij een kind dan bij een volwassene, wat praktische consequenties heeft voor de osteopaat. Op deze poster vindt u alle details over de verbening van de schedel die nodig zijn om op een eenvoudige manier uit te leggen aan uw patiënt(en misschien ook verwijzer) waarom osteopathie zo effectief is in het behandelen van problemen van de kinderschedel. De belangrijke data van verbening zijn als een soort reminder aangegeven. Voor meer gedetailleerde beschrijving van de verbening verwijzen we u graag naar de klassieke werken hierover.
Implementatie van de juiste nomenclatuur in de osteopathie komt de intercollegiale communicatie ten goede maar ook de communicatie met andere disciplines wordt hierdoor verbeterd. Ten aanzien van de non-synostotische plagiocephalie wordt er op deze poster de Argenta classificatie weergegeven. Deze goed onderbouwd is en door practici goed te hanteren is in de diagnostiek[3]. Naast de verschillende types van non-synostotische plagiocephalie, worden ook een aantal voorbeelden van craniosynostosen gegeven.
Tevens zijn ook de Tonische Labyrinth Reflex(TLR) en de Asymmetrische Tonische Nek Reflex(ATNR) weergegeven omdat deze een belangrijke rol spelen in de etiologie van de non-Synostotische plagiocephalie.
Doordat collegae gebruik gaan maken van de kennis en voorbeelden die op de poster weergegeven zijn, hopen we dat we met de ontwikkeling van deze poster, een positieve bijdrage leveren aan de positie verbetering van de osteopathie in de Nederlandse en Belgische gezondheidszorg.
René Zweedijk ,Kapelle, 7 september 2020.
- Hruby, R.J., et al., The five osteopathic models : rationale, application, integration : from an evidence-based to a person-centered osteopathy. 2017.
- Lessard, S., I. Gagnon, and N. Trottier, Exploring the impact of osteopathic treatment on cranial asymmetries associated with nonsynostotic plagiocephaly in infants. Complement Ther Clin Pract, 2011. 17(4): p. 193-8.
- Argenta, L., L. David, and J. Thompson, Clinical classification of positional plagiocephaly. J Craniofac Surg, 2004. 15(3): p. 368-72.